Over het richeltje waar eerst alleen een muisje tussen de
lege treintoestellen loopt, wandelt nu ook zijn

hele familie, botst een spin tegen de wissel, valt een kever
schuin naar beneden recht voor de poten van

harige viervoeters, jankende vachten en schuddende staarten
en is de hele vloer bezet met beesten waarover

de gasten moeten springen teneinde plaats te kunnen nemen
in de tot voor kort enige vrije zetel en gek genoeg

hebben tal van vrouwen dat al gedaan, het is kortom in deze
droom onmogelijk zijn paradijs te bereiken.

Vaag stelt dat gerust: geen moeite te hoeven doen voor een
oneigenlijke taak. Op de vraag waarop ik blijf

geen smoes te verzinnen, zelfs geen gilletje over het kleinste
dier, een gemiste trein of het niet geloven in.