Beheerde ik eerst alleen maar zijn tijd en de personen
die erin voorkwamen, alsof ik bij de ingang van
de bus kinderen telde die later op de grond lagen en
deden alsof er geen thuiskomst was, pleisters
uitdelend met rode viltstift markeringen, giechels in
broeiende hitte, later kwamen daar de
bijzonderheden bij, de attracties als het ware. Ik zette
alles in een rij en maande tot geduld, er
waren ijsjes uit te delen met een dun laagje chocola,
op elke vraag een antwoord. Nu sta ik
aan de kant van de weg en tuur de route af, ik heb de
bomen verwijderd, rood-witte vlaggetjes
verhangen, de zon achter een wolkje verschoven, de
stenen geteld, het zwaaien begint.
Elbert Gonggrijp
3 juli 2018 — 06:53
Weer een prachtig bijna surrealistisch gedicht. Dat soort ijsjes herinner ik mij uit mijn jeugd. Wanneer je ervan at moest je uitkijken dat de flinterdunne chocolade laag niet zodanig brak dat het van je ijsje viel. Leuk zoals je in het gedicht de gebeurtenis a.h.w. regisseert….
Lieve groetjes,
Elbert XXX