In mijn schoot kleine onderdelen die vanuit mijn handen
een voor een naar beneden vallen, daar
wat stoeien en dan in de fruitschaal geworpen worden en
wachten op hereniging, onherkenbaar bijna
dagen ze uit om in een andere volgorde aan elkaar gestikt
elders te gaan wonen. Eerst via het scherm
gekeurd worden door hem, vastgepakt zonder ze aan te
raken, met grote donkere ogen die vandaag
niet lachen maar schatten hoe de figuren passen in zijn
gebouwde wereld. Daar aangekomen rijden
ze over zijn mamma’s buik, vliegen uit de bocht bij haar
halslijn en verdwijnen in het zachte haar waar
zijn kriebelend handje hen vasthouden en weer terugvoeren
naar de grond waar ze in het tapijt vastlopen.
Elbert Gonggrijp
24 juni 2018 — 06:53
Weer een prachtig ontroerend gedicht wat jouw wereld als oma en kleinkind zo overduidelijk vetederend maakt. Ik volg je daarin graag….
Lieve groetjes,
Elbert, een groot fan.