Ik schreef voor een dichter zijn werk over met
onzichtbare inkt, er vormden zich bobbels
op het papier alsof ik figuren overtrok die daarna
geraden moesten worden en een nieuw
spel vormden, het afgescheurde stukje kwam uit
een multomap die open noch dicht
wilde en daarna fietsten wij naar een overvol park
waar in een ondergronds toilet tien tot
vijftien euro betaald moest worden voor een plas.
Hij zou gaan voorlezen maar het vers
haperde, mijn fiets raakte kwijt en ook de dichter.
Ik noem geen namen maar zijn roem
taande na die keer. Het was ook een plek van niets
en een erg sacherijnige toiletjuffrouw.
elbert gonggrijp
6 december 2017 — 11:53
Zeer grappig gedicht. Origineel beeld ook van die onzichtbare inkt.
Groetjes,
Elbert