Glijdend door zijn stad, probeer ik steeds te zien hoe ik
thuis komen kan, hoe ik met dezelfde
zwierigheid, krakend en klingelend, mensen ontwijkend,
tot voor zijn deur kan komen en of ik hem
dan ontwaren kan en dezelfde gastvrijheid kan geven als
het stipje op de kaart dat hij mij tekende als ik
weer eens verdwaald zou zijn. Dit keer is het niet de A.
die zijn ansicht verstuurde, niet het meisje van
dertien dat tegen zijn relikwieën wankelt, niet mijn volheid
die hem in het beeld lonkt en toch was zij nooit
echt weg. Maar ik kom uit bij de keurige, beboste wijken
aan de rand van zijn bestaan en lees
veertig anderen voor, niet eens mijn eigen woorden en reis
terug zonder mijn halte aan te doen.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x