Vergeten dat je het kunt. Niet toelaten dat het kan.
Schoksgewijs de beelden terwijl het

gemis van langzame duur is, trekkend en zeurend.
Opeens ook weer de struikelende haast, door

willen praten terwijl hij weg is, hem tegen de muur
willen duwen om hem te doen luisteren,

te laten zien, te laten voelen, niet weer te laten gaan.
Tezelfdertijd hem nooit meer te willen.

Veel meer te doen nog. Maar muziek door de open
deuren naar boven toe walsend, naar

buiten, naar buiten, door alles heen in ons lijf terecht
komend en ons bewegend, kleren

op de traptreden, buiten adem het buitelen over de
afgegooide lakens. Die gretigheid.