Ook dit is niet anders. De groep die zich verplicht vormt
tot de langgerekte tafel, zich voedt met

suikerklontjes en warme poedermelk waarbij een haperend
apparaat op het laatst een bruin straaltje voegt,

weersomstandigheden vergelijkt met werknemers, knikt
tegen de aarzelende ambtenaar, handtekeningen

wisselt, uiteenvalt zodra het kan. Opnieuw vertrek ik als
eerste. Alsof ik het werkstuk voltooid

op zijn bureau heb gelegd, de sigaret in de handpalm, de
gang naar buiten bewust heupwiegend en snel,

het kleine trapje afspring en vuur biets van de mooiste
jongen van het plein. Daarna achterop wil en

weg maar gehinderd wordt door medestanders die luid
een nieuwe laag lipstick aanbrengen en

met kusmondjes zijn fiets tegenhouden en hard lachen om
iets dat ik niet begrijp of horen wil.

 

 

(een eerste bijeenkomst met bijstandsgerechtigden)