De potloodstrepen in het boek, waar voorin mijn
slordige handtekening en datum staan

(twee hangende tieten en een scherpe neus), en de
soepel getrokken accolades aan het eind

plus een hoofdletter die pas na twee dagen op die
van een J. lijkt, geven me het doffe besef dat

niet alleen mijn echtgenoot mijn boeken las maar
ook dat hij mij via haar citaten terugzette

in de overvolle kast, de deuren duwend sloot en toen
vertrok. Deze stille verwijzing is van

een erger soort dan de vriendelijke vouwtjes die na
jaren niet meer uit de bladzijden komen.

Het herlezen van de feiten is het herhalen van de
honger en het oprispen van het teveel.