Zeer vaak heb ik gezocht in de buurt van rivieren
naar bewijs dat het kon; zo tref ik mijzelf
soms aan parend in hoog gras, hoor water, wind-
zwanen die overvliegen markeren ongeboren tijd
met houten vleugels, het copulatieritme zegt
zwart-wit, ja-nee, zo ook je hart en verder
niets, op schoot graag, en voor altoos
In slechte tijden zocht ik, perfide, halfhartig
het tegendeel: zo zou ik mij met borsten,
kut en al kunnen laten glijden in die kabbelende
zwarte moeder, gewiegd in giftige omarming troostrijk
omgebracht worden. Hoe ik dan blauw
en gezwollen tussen rietstengels zou liggen,
de schrik der waterhoentjes, nee
Een vreemd compromis deed zich voor in
de heldere winternacht toen ik,
tegen tienen, bij Ouderkerk de schaatsen
aanbond en voortgleed, voort over
zwart ijs met hier en daar een zilveren
vis daarin gevat, mij flink voortspoedde
naar nooit meer, naar nergens
Anna Enquist, Rivier,
uit: Soldatenliederen
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x