Alsof we twintig jaar verder zijn, kromgegroeid,
met onze neus op het asfalt van de

stoffige straten hier benee, onzeker stappend over
stoepranden die door onverlaten hoger

gemaakt zijn, dwalend door bekende buurten die
opeens ons vreemd aanstaren. Alsof we

vergeten zijn wat het lijf eerst kon, hoe ver we
konden reiken en met welke reden, de

geest er achteraan, wijzend. Alsof we niet het oog
geoefend hadden in selectief zijn, het

vermijden van valkuilen, clichés, nachtmerries en
een teveel aan consumpties. Daar

zijn we nu: van tafelpoot naar tafelpoot onneembare
kwesties als het laatste stukje gebak in de vriezer.