Zo lang dat we elkaar al kennen: mijn moeder
flirtend nog en koketterend met mijn
ongemakken, mijn honger, mijn schuilen onder
tafel, mijn geloof en hij, haar
hand houdend, knipogend, de lok naar opzij
vegend. Mijn bruidsjurk van het
romig wit. Daarvoor en daarna het altijd zwarte
lijf van hem dat licht en dansend
het evenwicht verloor zoals zijn stem van hoog
naar laag. Je had hem nooit meer
moeten zien, waarschuwde zij, maar haar knie
stootte de zijne en zelfs nu
maakt zij geen enkel bezwaar. Koud en onder
ons laat zij hem knielen.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x