Dat het tijdelijk was: deze weelderige tuin zodra
ik mijn voeten buiten zette, deze
zwarte bomen die mijn regen droegen, dit zachte
bed van gras waarin de beesten woelden,
dit gebeier van kerkklok en dorpsbewoner en dit
warm liggen naast mijn koude ouders;
dat het vervangbaar zou zijn, opnieuw: dit vakantie
vieren tussen de weilanden, dit mij
uitstrekken en wederom laten meten, dit herkennen,
dit drie rondes om de kerk heen lopen,
bruidskleed, doodskleed, handen in de grote eeltige
voorgangers; dat het eindig was zoals
de vangst na de vlucht, op adem gekomen en op
krachten, en dan weer vrijgelaten.
woutervanheiningen
5 januari 2016 — 10:53
Alja in haar element 🙂