De kussen waren hetzelfde. Even onontkoombaar als
op elke nieuwjaarsdag, elke eerste

werkdag weer, evenmin gemeend en toch halverwege
ons al tegemoet komend. Een uitgestoken

hand die van ons af wordt getrokken en ingelijfd. Een
dichterbij zijn dan we ooit wilden.

Een opmerking dat het zo snel gegaan is, een gezegde
dat alles dat ik me wens nu maar

uit komen moet, een opdracht dat ik nog maar meer
van die mooie dingen maken moet.

Alles in retour terug, haastig en met de voet al buiten
de deur, de jas half aan. De haren, warme

wangen en geplooide lippen wegvegend en zelfs geen
vertedering bij die ‘mooie dingen’.