‘In het raam groeit de nacht’ schrijft de
dichter E. en wakend daartegenover

vindt hij zichzelf en zijn moeder. Zo vond
ik hem gisteren en hield hem vast.

Eet je wel goed? vroeg ik een ander. Ze
schokschouderde en noemde me

mamma. Even dacht ik dat ze daar allemaal
waren omdat ik ze daar had gebracht.

Het waren lijnen in de psychotische werken
die dwars door alle kleuren en stippen

uitkwamen bij hetzelfde niets. Als je dan
het werk omdraaide, zag je de

signatuur van de schilder en zijn opdracht.
‘Dear E., remember me’ of zoiets

dergelijks. Op mijn rug een post-it velletje,
misschien met kruisje.