Hij vermijdt mijn littekens zoals hij
mij ongezien onder zich
schuift. Ze zijn dicht, zegt hij tegen
de ochtend, de deken
hoog getrokken. Niets is heel nog.
De nacht vol stemmen aan
de overkant, het verdriet in het water,
zijn boot die golven maakt.
Mijn vingers lengen in zijn geulen.
Er zijn geen bewijzen nodig, dat
bedoelt hij. Misschien een centje voor
de brugwachter, een kusje in
de lucht. Dat je jezelf terugvouwt en
in elkaar voegt, bedoel ik.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x