Het bos is zo donker, de gaten ertussen
van blauwachtig licht, de stammen

zwijgende grimassen waarachter niet
zichtbare figuren wachten. Dat

denk ik en ook dat ik straks uit het plaatje
fiets en heel ergens anders terecht

kom, bijvoorbeeld uit dit verhaal en dan
weer in het andere. De weg lijkt

langer, er is niemand hier, straks val ik
van de rand naar omlaag. De

dichter zei dat mijn ogen nog niet naar
de wereld stonden maar misschien

keek ik nooit zo goed als nu: hoe dat
blauw bijvoorbeeld ruikt naar bloed.