Klein zaten ze in het tafellaken waarop
al hun schatten uitgestrooid lagen. Nu
buigen hun lange lijven zich
en grote handen klauwen in een onuitputtelijke
voorraad bouwstenen, onderdelen van
een prachtige jeugd, zo
verzekeren zij mij. De een gooit van een
afstandje klein bij fijn, kleur op kleur,
bijzonder bij speciaal.
De ander vraagt bij elk stukje naar het
liedje dat erbij hoorde, het spel, de lengte
van zijn haar. Zoals toen
wil ik de punten van het laken nemen en
hen insluiten. Ik werp ze over mijn linker-
schouder en loop mijn
rondes, die van de kleur van hun haar, die
van hun molligheid, die van hun plakkerige
handjes. De last wordt nooit te zwaar.
Elbert Gonggrijp
16 januari 2015 — 10:14
Is het altijd een ware vreugde om te zien hoe jij tot bijna absurde beelden kan komen die toch op werkelijkheid zijn gebaseerd…Ik wil je weer wat meer gaan volgen en dus hier weer een reactie…
alja
16 januari 2015 — 12:10
dank je, Elbert, voor het volgen