Now I wish I could write you a melody so plain, That could hold you dear lady from going insane (Bob Dylan, Tombstone Blues)

pardon

Terwijl het dorp me probeert te omarmen, met
dunne grijze takken en zwarte vogels

en veel zangerige gesprekken bij de vrijdagse
viskar, kotst de stad me uit.

Straten breken zich op, gebouwen verdwijnen
van hun vaste hoek, bewoners

geven niet thuis. Mijn hakken scherpen zich
aan haar straten, mijn fiets valt

voorbij het rek. Oliebollen lokken reizigers
uit hun treinen, de wind waait

voorbij de kerk, glas ligt gebroken naast een
auto, een stuurse man noteert.

De vrouw met de hondjes loopt dezelfde route
alleen dit keer ziet ze me niet.

 

 

 

« »