Mijn eigen vorm is te keurig, er mag best meer
Zo zegt een recensie, ‘geschrijnd’ worden, het
Gaat per slot van rekening niet

Om de briljantheid van taal, terwijl ik altijd
Denk dat ik overvloei en tussen de regels verraad
Zoals de cijfers die ik kocht

Op de deur plakte, de openingen dichtdrukte met
Verf en bij het verwijderen van de tape sponzige
Afdrukjes vond, uitgelopen

Kleuren, tranen tussen de afstand door, kijk, zegt
Hij dan ook nog, zo moet het en ik tandenknars
Ga door de hurken

Veeg, werk bij, werk af, toegeknepen ogen, tong
Uit de mond, een en al ‘schrijnen’ terwijl in mij
De behoefte overheerst de tekens

Met zwart te bedekken