Een slordig pad van winkels, huizen, borden, half
Open deuren, licht en geluid

Tussen de lange regen groepjes mensen verscholen
In plastic, capuchon, elkaar

Een rukkende wind, scheef geparkeerde auto’s langs
Een lege boulevard

Zand tussen de stenen, het helmgras uiteen en geel
De zee een omgekeerde hemel

Stoere mannen met handen in de zakken, wijdbeens
Maar zelfs de vuurtoren

Hellend naar het einde, omdraaiend daalt het lint van
Licht tot op onze

Natte voeten, zwijgend drukkend dampend tot het
Beeld ons groet