E. verzoekt uitschrijving uit mijn netwerk, althans
Wat dichtersactiviteiten betreft, bijvoorbaat dank
Zegt hij

Als ex-dichter wil hij niet op de hoogte zijn en
Misschien ook is het te pijnlijk herinnerd te worden
Aan schaars verlichte

Podia, platgetrapte velden, handtekeningen op mijn
Buik of onbetaalbare rondjes die achteraf op zijn
Rekening kwamen, maar

De toevoeging ‘ex’ is een zinloze onderneming, dat
Moet hij ook weten, alsof opeens de woordenstroom
Halverwege zijn keel

Zal blijven steken, zijn lijf niet meer zal kronkelen
Op haar bijbehorend ritme, het stoten van een vers
Het likken van haar lippen

Ik zeg niets, bovendien wordt het verzoek altijd weer
Tenietgedaan, ziet hij dat ene klappende meisje weer
Voor zich en buigt hij