Kinderen herinneren zich de pijn die je over de grond
Deed kruipen, het stampvoeten dat je deed op de

Brug tegelijkertijd met het zweren dat je je werkgever
Zou opzeggen, je onvrede met

Familieleden, echtgenoten, hun vader, kinderen weten
Niets meer, bijna niets

Meer van je dansen met hun in de armen, waterballet
In de tuin, afspraken achter de

Kerktoren,  behaalde successen op school en daarbuiten
Kinderen zeggen nu

Dat je ongelukkig was, zuchtend en ternauwernood aan
Het leven ontsnapt, het

Helpt niet te beweren nu dat je leven rijk was en zo
Vol van liefde omdat je

Nu eenmaal over de grond gekropen hebt van pijn, vloekend
En zuchtend