Ik verzin me hem alleen in ons grote lege
Huis, de kat

Op schoot, de traag tikkende klok achter
Hem, het gordijn dichtgeschoven

(ze horen de vogels die ik hen wees maar zien
niets bewegen)

Hij liep me naar het vertrekpunt, een dag
Later zou het

Het punt van aankomen zijn, elke stap zou
Toenadering zijn

Een slepend lijf dat dansen gaat maar vanaf
De kant bericht hij mij:

Stijve spieren, geen partner, verkeerde muziek
Niets de juiste tijd