In het bos is er een vogel, als hij zingt sta je stil en bloost.
Er is een klok die niet slaat.
Er is een kuil met een nest vol witte dieren.
Er is een kathedraal die daalt en een meer dat stijgt.
Er is een wagentje dat in het struikgewas is achtergelaten of met linten versierd de weg af snelt.
Er is een troep verklede toneelspelertjes die je door de boszoom heen op de weg ziet lopen.
Er is tenslotte, als je honger en dorst hebt, iemand die je wegjaagt.

A. Rimbaud: Illuminations