Hoe meer ik schrijf, des te meer ontdek ik dat de scheiding tussen echt en verzonnen net zo dun is als een wand in een goedkope hotelkamer. Ik kan aan de andere kant stemmen horen, stromend water, het gerinkel van flessen, het geluid van een deur die open en dicht gaat. Wanneer ik opsta en de gang op loop, is alles stil, is er niemand. Zodra ik dan denk dat ik de geografie van wat er niet en wat er wel is ken, schraapt er een stoel in de kamer achter de wand en zegt een vrouwenstem: ‘Je begrijpt het niet, hè?’

Jeanette Winterson: Uitzicht, uit: The PowerBook