Nadat hij me ingehaald heeft, rekt de
Man op de fiets zijn rug en steekt
Zijn armen de lucht in, daarbij de fiets
Met zijn billen sturend

Er zijn zelden momenten van schoonheid
Onderweg, twee aan twee veelal en hij
Dan aan de buitenkant en zij met zachte
Crème

Sokjes in haar sandalen, of daarvoor:
De kinderen achter-en voor en hij manend
En zij het beheer van de gevulde fietstas
Voorbij de bocht het

Verplichte wachten, trakteer me, of de
Rode ruggen op het bootje langszij, het
Bier en de luide gesprekken terwijl: mijn
Hand laat

Los, de rug kromt zich opnieuw, de voeten
Trappen terug, de snelheid wordt herwonnen
Zij legt haar gewicht op zijn onderarm zodat
Hij niet langer kijkt

Er zijn zelden, zal hij later denken, momenten
Van schoonheid onderweg, deinende borsten
Waartussen het zweet druppelt en dan die
Zachte blik