Zittend op mijn vensterbank sla ik de exposant gade:
Hoe zorgvuldig ze wikt en weegt en alles heel precies
In haar volgorde plaatst, haar man met

Spijkers in zijn hand zoekt zachte plekken in mijn
Muur, het is alsof de volgende bewoner al bezit heeft
Genomen en nog even

Mijn goedkeuring wil, ik mag langskomen om het
Resultaat te bewonderen, ik zal mezelf en de ruimte
Niet herkennen, niet langer

Thuis zijn maar ze voelen medelijden met mij, zwerver
En bieden tijdelijk soelaas, op jou, proost ik maar zoals
Ik schrijf, neem ik

Slechts van de zijkant waar, ik wiebel wat en noteer:
Het kleinood op de achterste rij, het zachte fluweel als
Binnenkant, het betekend hout