Moeiteloos ga ik van het ene seizoen naar het
Andere, zomer-, wintertijd zonder me ook maar
Echt het weer te herinneren uit die voorbije
Dagen maar dagen met

De lief zijn heel andere dagen dan zonder en
Met moeite herstel ik, gisteren, vandaag en ook
Morgen, daar nog lag zijn lijf, dampend, stotend
En daar ligt

De kuil, ik pas haar, ik kruip terug, ik doe alsof
Hij me naar zich toegetrokken heeft en niet wil
Laten gaan, ik doe zoals het was en begrijp niet
Dat ik hier

Nog ben, dan uren later, bijna alsof het een
Natuurverschijnsel is, de zon die de mist stuk
Trekt, voel ik hoe ik opsta en anderen groet, maar
Ik weet niets van de temperatuur buiten