De hand misschien dan, achterwaarts tegen
Mijn buik en dan
De stem ook, dat ik blijven moet en daar hoor
Te zijn, het ijs schuurt de wanden
Links een wal van vorst, rechts vogels die
Landen op de brekende
Schotsen, mijn lijf ligt in het zonnige Zuiden
Hij komt met het voorjaar
Als ik nu maar de reis beschrijf, hij maakt de
Beelden daarbij
Maar binnen onze warmte is het te donker voor
De afdruk van die hand
elbert gonggrijp
15 februari 2012 — 21:18
Mooi, vooral de laatste twee zinnen vind ik prachtig: ” Maar binnen onze warmte is het te donker voor de afdruk van die hand. ” Daar heb ik wel iets mee. Groetjes,
Elbert
alja
15 februari 2012 — 21:20
dank, ook nog voor je lieve felicitatie