Zodra hun lange lijven binnenstampen, muts over
De oren en een kabouterspoor van sneeuw en prut
Dat hen vervolgens inhaalt en ze
Dicht bij mij, laten voelen hoe koud hun handen
Zijn of hoe warm mijn wangen, de kat optillen en
Naar mij toe
Buigen, zodra hun stemmen door elkaar de mijne
Reduceren tot een herhalende melodie en ik wat
Tap daarbij met mijn
Handen op tafel, ben ik voor even weer de levende
En onder ons, nu ja, ons, de vierkante meters van
Dit verblijf, de
Hemel op aarde, de burcht op de heilige rots en
Dan de deken voor de tochtende kieren, een spijker
Zelfs door
Een rode ruit, nog wat oude brieven bij het knetterend
Vuur en dan wat zij deden, die laatste vijf dagen
Die niet in
Het kleine scherm pasten omdat eindelijk dan
Hun wereld groter is dan de mijne en ik koning der
Kabouters
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x