Now I wish I could write you a melody so plain, That could hold you dear lady from going insane (Bob Dylan, Tombstone Blues)

iemand ploegt de golven

Ik heb me geprobeerd in te dekken, ik kocht drie
Boeken, naaide een rokje, hield mijn mamma’s hand
En beet zeven kindertraktaties, te bewaren voor

Het kroost van mijn exposant, doormidden maar
De cd-speler spuugde mijn muziek uit, een mollige
Kunstkenner gaf zich uit als

Schrijver of andersom, mijn vader bleef zo vreselijk
Afwezig, volgens mijn mamma en mijn jasje kon
Van boven

Nauwelijks meer dicht en hoewel zij, mijn mamma
Heel zacht probeerde alle draadjes van mijn zelf
Genaaid dingetje

Aan te trekken tot dicht en strak en tegen de wind
Bestendig, en toen ook nog even met een vinger
Door alle gaten stak

En ik wachtte tot ik misschien giechelen moest en
Zij wellicht kriebelde, bleef mijn lijf onwillig en
Heel ver weg, een

Beetje zoals het zijne, ergens anders, onbegaanbaar
En niet eens tevoorschijn komend als ik roepen zou
“ik kom” of tot tien

 

« »