Bij de balie van het ziekenhuis is hij onbekend, de portier
probeert diverse spellingen maar het lijkt erop dat
de dichter verzonnen is door mij of jaren onder een andere
naam heeft gewerkt. Een paar dagen later
heb ik hem aan de telefoon, reeds thuis, en vraag ik hem
hoe het gaat. Waar kennen we elkaar van,
zegt hij, na enige minuten stilte. Ik herhaal mijn naam, er
is geen enkel bewijs van betekenis. Het blijft
stil en hij begint dan maar over de robot die hem geopereerd
heeft. Niet dat ik hem zag, zegt hij maar hij was
zo groot als een kamer. Dan volgen zijn excuses, er zijn er
zoveel, zegt hij, met mijn naam en ik zeg dat
het niets geeft maar voel me als een lege kamer. Langskomen
hoeft niet, zegt hij, en dat hij bijna beter is.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x