Terwijl ik haar niet ken, droom ik over haar. Ze duwt steeds
tegen de deuren en komt met haar hoofd
en schouders tevoorschijn. Er is een vergadering in twee zalen
waar ze beslist bij wil zijn maar elke keer
stuur ik haar terug om een klus af te maken en pas als dat klaar
is omhels ik haar en trek haar in de kring
waarmee een gesprek eindeloos opnieuw begint. Dan wordt
iedereen een voor een weggestuurd. Een kaal
kantoor, sneeuw buiten, een witte wereld. Ik mis haar maar
nog steeds ken ik haar niet. Ik voel alleen
haar lange haar, vochtig tegen mijn hals en dunne armen die
zich ineen haken achter mij, zo hangt zij
lange tijd. Als ik wegga loop ik extra voorzichtig maar dat is
alleen vanwege de glibberende blauwachtige wegen.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x