Zoekrakend in een overvolle, bonte droom. De uitgang niet kunnen
vinden in een druk bezocht gebouw, tussen

massa’s mensen door niet op tijd ergens komen, blijven hangen in
gesprek en omhelzing, stemmen die

elkaar overspoelen, geluiden die aanzwellen tot onherkenbare details.
Zwetend. Haastend. Verontschuldigend.

Alsof ik de serveerster ben die de bestelling aan de andere kant moet
leveren en het ijs in het glas smelt, chocolade

drijft, een kersje raakt zoek. Zomaar stilstaan dan, likkend aan de rand
van de traktatie, de hand opstekend

voor het splitsen der rijen, stilte, orde, ontzag. Een moment slechts.
Het bepalend tijdstip. Daar te blijven dan.

Iedereen lost op, kleine plofjes als grapjes, mijn nagel duwend in de
plastic bubbels van een verpakking van iets kostbaars.