Ik heb geen vijanden, zegt de man voor me tegen de kassière.
Ik ook niet, zegt zij, ik kan met een

gerust hart achteromkijken. Dan loop je zelf, zeulend met de
boodschappen, toch na te denken. Er

was een vrouw die het niet leuk vond dat de auto van haar man,
tevens gezinsauto, total loss

raakte door de sms’jes met mij, maar dat is al jaren geleden en
over zoiets groei je heen. Er was een

dichter ooit, ook een vrouw, die het niet leuk vond dat ik haar
inzending afwees, ze maakte, zei ze, geen enkele

spelfout en er was een kunstenaar die voor zijn reputatie vreesde
toen ik zijn naaktfoto’s bij mij aan de muur

deelde in zijn werkkring, ik had me daar natuurlijk niet mee te
bemoeien. Bijna missen we de lantaarnpaal voor ons.