Onder het kleed lagen de beesten verscholen. Daar lagen zij die
ik in mijn dromen gemist had, de kleinsten, de
duizendpotigen, de meest krioelende massa die zich in plooien van
stof en onder de poot van mijn kat stilhielden omdat
zij niet konden schreeuwen of blaffen of fluiten. Ze renden naar me
toe zodra de wachter van mijn toren zijn greep
verslapte, hun nieuwe schuilplaats de kieren in mijn muren, het plasje
eten onder de koelkast, de holle ruimte in het hout
van mijn boomhut, daar waar muisjes al woonden en schatten werden
bewaard, mijn zilveren haren, een scherf aardewerk,
een snipper papier, de blauwe kluwen garen. De kat sliep. Tegen de
kasten klommen ongenodigde bewoners, scholen
opnieuw maar nu hoger terwijl zwarte vogels vanuit de bomen door
de ramen gluurden en hun honger krasten, angstaanjagend schel.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x