De stemmen zo hoorbaar door de open deur, het feestje in het
donker en tegen de buien aan, de kinderen

slapend, de gesprekken ernstiger, de maaltijd reeds sissend ten
onder gegaan. Mijn activiteiten al lang gestaakt.

Kleur op kleur bracht ik aan, voorover gebogen het laatste licht
vangend, nieuwe vormen in een vertrouwd

gebaar zoals ik bladzijden las tegen het laatste licht, nieuwe
verhalen vond die ik de mijne maakte zodat ik voor

even een ander was. Bijna ging ik op visite bij de buren en liet
mijn eigen geluid naar boven stijgen zodat het

door de deurspleet tegen me aan zou tikken, slapeloos geraakt
en van alles moe, licht hijgend en met bijna

die regen, die zachte regen, op me. Gebedeld had ik om het
restje in de pan of een gilletje in de zin.