Zijn geur zit onder mijn huid, ik ruik hem als ik mijn hoofd
draai en het haar voor mijn neus valt, als ik
mijn shirts uittrek en het zweet afspoel, als ik over mijn lijf
strijk terwijl ik alleen achterblijf, het huis
vol van leegte, er is geen ontkomen aan. Soms is er een flard
van iets nieuws, een zoete walm van snoep in
een steegje, brandstof in een rij wachtende auto’s, een natte
hondenvacht in het voorbijgaan, soms ook
is er een maaltijd van thuis, een snufje parfum, de gladde kin
van een pas geschoren vader, de bloemen die
op uitkomen staan in een wijde vaas voor het venster. Er valt
niets weg te wassen. Niemand haalt
zijn neus op. Eerst na dagen merk ik mezelf weer op: een lichte
zweem van melkwit vel dat zich voegt in haar plooien.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x