Alvorens te gaan, de ochtend vroeger dan anders, dronk hij
zijn koffie op de rand van het bed. Hij droeg alleen
zijn overhemd, blijkbaar wist hij van de files onderweg en
hoe hij mij instoppen zou, opnieuw. Dan vertrok
hij te laat, zij vloekte door de telefoon, ik mocht niet zwaaien
en bij de volgende bocht piepte het mobieltje
een spoedige terugkomst en dat ik maar moest genieten vandaag.
De herhaling was nooit een bezwaar, het
genot altijd even groot, de morgen zonnig, ik kon er een boek
over schrijven. Zoals iedereen zei hij dat hij
vereerd was, als hoofdpersoon en door die bepaalde rol, maar
lezen was lastig als het in het donker moest, het
licht van het apparaat maakte anderen wakker, bovendien kon
hij zich niet herinneren dat het zo gelopen was.
John Zwart
5 juni 2019 — 12:37
Zoiets met herinneringen van hetzelfde
in een ander hoofd anders
als van een andere planeet soms