Op het moment dat stemmen zachter worden en gezichten
vervagen, alleen jij het middelpunt blijft en de tafel voor je
het enige houvast, de pen in je rechterhand het
meest tastbare object, staat in het schrift dat je leest dat de
wereld draait, je hoofd volgepropt zit met watten, je ogen
wateren en je niet weet hoe die dag voorbij moet
gaan, dat is het relativerende van het lezen in andermans
dagboeken. Het schrift herken je en soms zelfs de datum in
de bovenste hoek, de tekening in de kantlijn
desnoods en zeker de kras die tien bladzijden verder nog
voelbaar is, de geheimzinnigheid waarmee je dit kleinood
verborg en de rest van je handelingen, de
sleutel van het kleine laatje verstopt in het bloemenvaasje,
de sporen van een zoekende moeder, je zorgvuldigheid in
het vermijden van een gesprek en toch: lees
maar, ken me dan eindelijk, waarom moet het meer dan
zeventig jaar duren alvorens een lezer datzelfde wazige
perspectief heeft dat ik mijn hele leven had?
John Zwart
9 februari 2019 — 14:51
Hierbij ben ik met stomheid geslagen.
Jij begrijpt wel waarom – denk ik…
alja
10 februari 2019 — 09:08
als je jouw laatste reacties combineert, krijg je zwijgen, drang, stilte, stomheid en gedachten en heel veel begrip 🙂