In de haast waarmee dit tot stand komt, zit iets van weinig
respect voor de maker, het onderwerp en het

ambacht. Iets van onnadenkendheid en onwelwillendheid,
iets van schaamte ook. Alsof in een gesprek

toegegeven wordt dat de ander belangrijker is dan jezelf.
Je moet weten wat je publiek is, wat het doel is,

zegt een struikelende maar dreinende stem rechts van mij,
en na zoveel jaar is het toch geen

oefening meer maar dat alles is nadenken en dat doen we
juist niet als we meteen het lijf strekken, de

vingers buigen en ratelen, dat doen we alleen als we blijven
liggen en star en stijf de warmte niet willen missen

noch onszelf die toch elke keer weer languit over het wit
galoppeert en de hindernissen neemt.