Het zou zomaar genoeg kunnen zijn, zegt hij, en ik zeg
te snel dat ik het begrijp, nu moet hij het

uitleggen en mij vragen of het intuïtie is, dat van mij en
of het wel bij hem past dat besluit maar

ik denk alleen aan mezelf, ik ben terug op een plek die
ik lang geleden verliet en men heeft mij

opengedaan, naar binnengetrokken, gekust en voorzien
van kopjes thee met koekjes terwijl de

glazen wijn al op kamertemperatuur stonden en de kaas
al in plakjes bij het brood lag, gevoel, zeg ik,

en dat het helemaal niet erg is. Er is een balans tussen nu
en toen, hij kijkt me doordringend aan, ik

zal je er niet bij betrekken, belooft hij en dat het niet is
uit bitterheid of strijd. Hij lacht volop.

 

(voor A.)