Door het gladde pad, het groen verruild voor koper,
de natte stadswal met de opbouw van poffertjestent
en reuzenrad, omcirkelen wij de plaats
zoals voorvaderen ver voor ons deden, hun lijven
zwaar van harnas en schild dansen wij bijna op de
slingerende toegangsweg en elke
keer komen wij onverhoeds weer binnen, alles kennen
wij hoewel hem niet bij naam en toch is het een inval
en geen thuiskomen en moet iedere
keer weer het steen heroverd worden op de herkenning,
het welkom, opnieuw zich voegen onder ons, de deur
klemt, een hond schuilt in de leegte, een
te vroeg afgestoken vuurpijl waarschuwt, nog even de
geur van olie en pek alvorens een laatbloeiende struik
hangend in het water de buitenstaander verleidt.
(Alkmaar maakt zich op voor de viering van haar Ontzet)
hans altena
1 oktober 2017 — 11:04
Alkmaar mag trots op je zijn… zeker met deze slinkse ode
alja
1 oktober 2017 — 11:28
een verre voorvader van mij kwam uit Spanje 🙂
hans altena
1 oktober 2017 — 13:35
dat verklaart het een en ander…