Midden op straat wipt een reiger met een kikker in zijn
bek, de poten steken aan weerszijden uit, de
moordenaar herschikt zijn prooi terwijl hij langzaam
het verkeer de ruimte geeft en opstijgt, het
vieze water aan de overkant loopt onder ons door, het
thuis van het slachtoffer. Wat zou ik
mijn kinderen zeggen als ze, klein nog, aan mijn handen
kleefden, hetzelfde als bij de beelden van de
brandende fakkel in haar grote stad waarbij in de hoogste
lagen de mobieltjes flikkeren voor hulp en de
moeders met baby’s in hun armen lakens om hun nek
werpen teneinde te kunnen vliegen? Ik draaide
de volumeknop hoger, sprak over de ongeschreven wetten
en daalde met ze neer op het groenste weiland.
blewbird
15 juni 2017 — 19:43
Waar jij woont zijn reigers en kikkers, dat is al heel wat waard, En ja, de een vreet de ander. Reigers eten ‘alles’. Toen de mens nog natuurlijke vijanden had…
alja
16 juni 2017 — 12:23
ik troost me met de gedachte dat ik zelfs toen (althans) voor een reiger te groot was…