Steeds meer wordt zichtbaar: vierkante blokken passen
in de uitgespaarde ruimten tussen

mij en de bomen, mannen leggen zwart glimmende daken
neer op staketsels met oranje zeil alsof ze

als kinderen beloond worden bij het juiste stukje in het
juiste gaatje, hekken worden keurige torentjes

waarlangs dan straks de mensen zullen komen, trots met
kroost en bezittingen de stappen tussen

mij en hen gaan tellen. Misschien kunnen we zwaaien.
Zeker is dat ik me op winters moet gaan kleden

en voorbereid moet zijn op kleuterschooltaferelen waarbij
ik in de poppenhoek blijf met gordijntjes toe

en ondanks het enthousiasme van de juf weiger te spelen
met de nieuwe dorpsgenoten.