Now I wish I could write you a melody so plain, That could hold you dear lady from going insane (Bob Dylan, Tombstone Blues)

voortijdig

Vanuit de hoeken van mijn raam storten zij zich tussen
de roze vegen in de lucht, de okerkleurige bladeren

tegenover, de dunner wordende groene massa die zonder
te bewegen hen ontvangt, de grijze

ruimte die alles verbindt, het weinige blauw dat over is
in een vroege koude ochtend. Krijsend

wisselen ze elkaar af, vliegen op elkaar toe, gaan uiteen,
rakelings en zonder duidelijk patroon terwijl

ze, als op afspraak, opeens allemaal weer verdwijnen.
Het is alsof er beneden mij een lijk in het

platgetreden gras ligt, een lijf dat uiteengescheurd nog
nabloedt, een buit die terstond gedeeld

niet meegenomen maar als waarschuwing dient, takjes
als kruisjes rondom. De weide is leeg echter,

slordige banen waarop later de lucht zich spiegelt. Zon
en sprookjesfiguren in een langzame optocht.

 

 

« »