Vanuit de hoeken van mijn raam storten zij zich tussen
de roze vegen in de lucht, de okerkleurige bladeren
tegenover, de dunner wordende groene massa die zonder
te bewegen hen ontvangt, de grijze
ruimte die alles verbindt, het weinige blauw dat over is
in een vroege koude ochtend. Krijsend
wisselen ze elkaar af, vliegen op elkaar toe, gaan uiteen,
rakelings en zonder duidelijk patroon terwijl
ze, als op afspraak, opeens allemaal weer verdwijnen.
Het is alsof er beneden mij een lijk in het
platgetreden gras ligt, een lijf dat uiteengescheurd nog
nabloedt, een buit die terstond gedeeld
niet meegenomen maar als waarschuwing dient, takjes
als kruisjes rondom. De weide is leeg echter,
slordige banen waarop later de lucht zich spiegelt. Zon
en sprookjesfiguren in een langzame optocht.
Filip Dumolein
10 oktober 2016 — 07:51
Wederom, heel erg mooi. Dank u.
alja
10 oktober 2016 — 10:55
heel graag gedaan