Lopend vallen er bloemen naar beneden, stof
die los laat vanuit haar veilige bedrading,

kraaltjes die mijn voeten doen rollen en alvast
vooruit gaan naar mijn bestemming.

Hunkerend naar het herstel wacht ik de tijd
af. Dan pel ik de laag en stik haar

opnieuw, bladen van tule die nu vogels vormen
of wouden van geheimen, licht

doorlatend naar de tekeningen op mijn huid.
Opnieuw glijdt mijn hoofd dan

door haar opening en vervolgens het lijf dat
dan dansend de jurk voelt

bewegen en lichter opeens elke reis aanvaardt.
De kralen om een kinderpols.