In schone witte gangen, de tegels koel, passeren zij.
Dit keer met blote armen, ruggen nat, de
gezichten rood boven de in haast uitgetrokken jas.
Herfst de voorspelling, zomer de beloning.
Tegen elkaar deinend, drukkend, duwend, deur in
en uit, de herhaalde mededeling dat
ze nu gaan vertrekken. Houd staande boven de afgrond,
houd elkaar. En terwijl ik
iedereen herken, ken ik alleen haar, buik vooruit de
plekken eisend die haar toebedeeld zijn.
Langgerekt verdwijnen en verschijnen de hoofden in
zwarte schaduwen, reikhalzend
naar elkaar en het moment van aankomst. De huid
verloren op het dampend asfalt.
Londen, 30 mei 2016
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x