Er moeten hier toch mensen wonen, ik luister,
en herinner mij dit huis, de lege eierschalen,
de koude resten thee, de waaiende gordijnen,
op het tafellaken grijze stront van vogeltjes.
Oh, goeden morgen, als kabouters in zachte
pyamas gaan de geluiden door het huis, de
eerste Clementi, de kranen, de fluit van
het kokende water. Geluk is langzaam naar
beneden gaan, en daar zitten wachten
op stappen, tussen de muren bedekt
met tekeningen: vaders, moeders,
kinderen, tafel, huis, voorgoed
aan het ontbijt. En ik
was één van hen.
Rutger Kopland, Omdat we van ons zelf geen huis zijn
uit: Al die mooie beloften
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x