Dat als je iets voorgehouden wordt, je dan harder
rent, beter je best doet, overtuigder van

je gelijk. Dat je tegelijkertijd beseft dat de afstand
tussen jou en het gebodene steeds groter

wordt, je blik verandert, iets bedriegt in elk geval.
Er is de schaduw die nooit samenvalt.

Onderweg niemand. Lopend op lucht. Steken in
je zij. Het parcours altijd hetzelfde.

Je herinnert je absolute stilstand. Strekkend tegen
armleuningen vol zachtheid. Achterover

vallend ooit. De schittering van iets aan de andere
kant. Je vertrekt opnieuw. Het lijf lost

zich op in het landschap. Honger in haar hals. Als
je maar wilde vinden wat je zo hard zocht.